Verstoren LAT-relaties de woningmarkt?

Woningnood

Het aantal eenpersoonshuishoudens in Nederland groeit gestaag. Vooral het aantal weduwes en weduwnaars groeit sterk. Als het aantal alleenstaanden groeit, geldt dat dan ook voor een toename van het aantal LAT-relaties? Zo ja, verstoort dit type relatie de woningmarkt? Anders gezegd, als meer Latters gaan samenwonen, biedt dat dan de woningmarkt enige soelaas?

April 29, 2025

Kijk op latrelaties

LAT-relaties zijn volgens de een de uitkomst van de toenemende individualisering van de maatschappij. Relaties zijn een keuze. Flexibiliteit is daar onderdeel van. Partners kiezen ervoor samen te zijn, maar behouden tegelijkertijd hun vrijheid. Een LAT-relatie is zodoende een lifestyle. Je kunt ook naar LAT-relaties kijken als een tijdelijke leefvorm. Partners willen elkaar beter leren kennen. Ook kunnen omstandigheden samenwonen in de weg staan. Soms is er noodzaak, zoals het ontbreken van betaalbare woningen. Vooral dat laatste gegeven dwingt veel jongvolwassenen langer thuis te blijven wonen.

Figuur 1 Huishoudensituatie van latters naar leeftijd, Nederland in 2022/23

Is dat terug te zien in de cijfers? Tussen 2003 – 2023 was het aandeel van Latters onder zelfstandig wonende personen 7%, in 2023 was dat 8%. De laatste gegevens laten een stijging zien naar 11%, verhoudingsgewijs een sterke stijging. Het aandeel LAT-relaties verschilt per leeftijdsgroep. Onder jongeren, 18 – 24 jaar, komen LAT-relaties veel vaker voor dan bij oudere leeftijdsgroepen. Er zijn jammer genoeg geen cijfers bekend over de groep 60-plussers. De indruk bestaat echter dat binnen deze groep het aantal LAT-relaties toeneemt. Het gaat dan om mensen die nieuwe relatie beginnen na een overlijden van de partner.

 

De woonsituatie van de Latters verschilt naar fase van de levensloop. De jongste groep Latters (18-24 jaar) woont in de regel nog thuis. Het merendeel van de 25 – 34-jarigen woont alleen en die van 35 jaar en ouder wonen alleen of vormen een oudergezin.

Redenen om te latten

Uit onderzoeken komt naar voren, dat ruim 40% van de Latters een duidelijke voorkeur heeft voor latten of dat in ieder geval een partner met zo’n voorkeur heeft. Die duidelijke voorkeur komt het meest voor bij de oudste leeftijdsgroepen. Meer dan de helft wil graag op zichzelf blijven wonen.

 

Bijna de helft van de Latters geeft aan dat de omstandigheden hen tot apart wonen dwingt. Bij de jongste generatie is de beperking vaak het ontbreken van voldoende en betaalbare woningen. Voor de ouderen is een beperking het hebben van kinderen. Het hebben van thuiswonende kinderen kan uitmonden in heel ingewikkelde beslissingen.

 

Oudere Latters wijzen op een veelheid van omstandigheden variërend van werk, familieomstandigheden maar ook wet- en regelgeving. Gaan samenwonen kan beteken dat toeslagen komen te vervallen of dat de AOW wordt gekort.

Hoe het ook zij, iets meer dan de helft van de Latters heeft de ambitie om op korte termijn te gaan samenwonen. Ongeveer 20% wil dat absoluut niet. Leeftijd en kenmerken van de relatie, maar ook afstand spelen een doorslaggevende rol bij het besluit om wel of niet te gaan latten. De 50-plussers en ouder hebben de minste neiging om te gaan samenwonen. Latters zonder kinderen willen in de regel wel gaan samenwonen, die met kinderen zien het niet echt zitten. Over het algemeen geldt ook, dat hoe groter de afstand is des te sterker de wens om samen te gaan wonen.

Woningtekort

In Nederland heerst een woningtekort. De laatste ramingen gaan uit van een tekort van pakweg 400.000 woningen. Zou het helpen als de Latters gaan samenwonen? Zou dat de tekorten verlichten?

 

Om deze vraag te kunnen beantwoorden moeten we wel weten hoeveel mensen latten. Recent onderzoek leert dat pakweg 12% van de bevolking in de leeftijd 18 – 60 jaar een LAT-relatie heeft. Dan gaat het om pakweg 1,2 miljoen mannen en vrouwen. Ongeveer de helft daarvan is thuiswonend en de andere helft woont op zichzelf.

 

Een en een is echter niet automatisch twee. Onder de zelfstandig wonende alleenstaande 18-34-jarigen heeft bijna 18% de wens om samen te gaan wonen. Van de groep boven de 35 jaar wil slechts 8,5% dat en bij eenoudergezinnen is het percentage 13%.

 

Dat alles levert op papier 149.000 vrijkomende woningen op.  Dat is een niet te versmaden aantal. Maar wordt de woningkrapte dan substantieel minder? Dat is nog maar de vraag. Er is een groeiende groep thuiswonende latters (274.000) die tegen hun zin thuis wonen, bij gebrek aan beter. Vrijkomende woningen zullen dus snel weer bewoond zijn zonder dat de woningkrapte afneemt.

 

De vraag of het grote aantal LAT-relaties de woningmarkt verstoort, mogen we toch wel ontkennend beantwoorden. Alleen bij de oudste generaties is de LAT-relatie echt een vorm van lifestyle. Bij de meeste andere leeftijdsgroepen is het vaak min of meer noodzakelijk.

Bron: Inmiddels hebben meer dan 1 miljoen Nederlanders een LAT-relatie. Is dit een keuze, of noodzaak? Mejudice.nl, 24 februari 2025

Verstoren LAT-relaties de woningmarkt?

Flexwoningen zijn geen garantie voor succes

Bouwen en nog eens bouwen is maar het halve antwoord

Lichtpuntjes voor 2025

De babyboomer is de reddingboei van de Nederlandse huizenmarkt

Problemen op de woningmarkt?

Woningmarkt 2025

Oplossingen Woningtekort

Wat is mogelijk met vastgoed in 2024?

Vastgoedbelegger, er gloort Hoop!

Verstoren LAT-relaties de woningmarkt?

Flexwoningen zijn geen garantie voor succes

Bouwen en nog eens bouwen is maar het halve antwoord

Lichtpuntjes voor 2025

De babyboomer is de reddingboei van de Nederlandse huizenmarkt

Problemen op de woningmarkt?

Woningmarkt 2025

Oplossingen Woningtekort

Wat is mogelijk met vastgoed in 2024?

Vastgoedbelegger, er gloort Hoop!